4 opties ‘Show, don’t tell’ voor je verhaal of boek

Beginnende schrijvers worstelen met het principe Show, don’t tell. Tijdens schrijfcoaching is dit iets wat regelmatig naar voren komt.

Vaak gaat het mis bij emoties. Dan staat een tekst vol staat met zinnen als: Pietje was verdrietig. Maar om als lezer meer in de tekst en in het gevoelsleven van Pietje te komen, leest dit beter: Pietje staarde naar de grond. Slikte een keer. Hij voelde tranen in zijn ogen als hij dacht aan wat Bert tegen hem had gezegd.

Op die manier kan je lezer beter interpreteren wat er aan de hand is. De magie hiervan is: iedereen leest dit anders. Er wordt niet voor je uitgespeld dat iemand verdrietig is, maar je mag het zelf invullen. Je geeft je lezer hiermee meer vrijheid het verhaal op zijn of haar manier te beleven. Durf te vertrouwen op je lezer!

Een kleine aantekening: er is niets mis met tell. Let maar op. Boeken zitten boordevol uitleg en verklaringen. Maar als schrijver moet je beiden kunnen. En show is iets wat je als beginnende schrijver altijd moet leren – dat gaat niet vanzelf.

Stappenplan: Show, don’t tell

Op deze manieren kan je iets laten zien, zonder het expliciet uit te leggen:

  • Lichamelijk: lachen, huilen, grinniken, mondhoeken naar beneden trekken, trillende handen, lippen op elkaar duwen zijn allemaal uitingen van emoties. Let er ook op dat je dit met mate doet. Als iemand iedere zin grinnikt is dat te veel.
  • In een handeling: je personage kan door je verhaal heen dansen, of juist heel hard de autodeur dichtslaan. Je personage kan heel rustig soep aan het maken zijn en terwijl je personage nadenkt over wat er gebeurd is (innerlijk monoloog) begint je personage steeds agressiever de groentes snijden. Soms hoef je niet te zeggen dat Lola boos is – ze hoeft alleen maar de voordeur achter zich dicht te slaan.
  • In een dialoog:
    • Werken met leestekens: uitroepteken, gebruik van ‘eh’, niet afmaken van zinnen (…), spreker onderbroken laten worden (-), het veel stellen van vragen, iedere keuze die je maakt kan iets expliciet overbrengen.
    • Werken met een ander personage: personages kunnen elkaar niet begrijpen, personages kunnen conflict hebben, ze kunnen elkaar aanraken of grapjes maken, er kan een spanning tussen ze in hangen, er kan ruimte zijn tussen de gesprekspartners in, er kan iemand het gesprek onderbreken.
  • Ritmes van woorden, zinnen en tekst:
    • Een voorbeeld: Ze rende. Hard en snel. Haar longen piepten. De bocht om. Ze hoorde hem achter haar. dat klinkt heel anders dan Ze was hard aan het rennen en haar longen piepten, maar ze ging door: de bocht om en ze hoorde hem achter haar.

      Je kunt ritme dus ook gebruiken om iets duidelijk te maken. Nederlandse Thrillerschrijver Thomas Ode Heuvelt schreef zelfs een bepaald stuk van zijn tekst op het ritme van een slaapliedje om iets over te brengen.

Meer leren over het schrijven van een boek? 👇

Jouw boek in de boekhandel? Volg de online schrijfcursus.

✔️ No-nonsense online schrijfcursus. Schrijf je verhaal, maak personages en kweek je schrijfspier.

⬆️ 150+ schrijvers gingen je al voor.


1 reactie

  1. […] je metaforen gebruiken om de lezer te helpen zich beter in te leven in het verhaal met het principe show, don’t tell. Bijvoorbeeld, als je wilt laten zien hoe verdrietig een personage is, kun je zeggen dat […]

Reacties zijn gesloten.