Hoe is jouw personage gehecht en hoe reageert deze in relaties tot anderen?

Is je personage wantrouwig naar anderen of juist een allemansvriend? Maakt je personage makkelijk vrienden en durft deze om hulp te vragen? En hoe reageert hij of zij tijdens een conflict?

Om achter dit gedrag van je personage te komen moet je je als schrijver de vraag stellen: hoe is je personage als kind gehecht aan zijn ouders. Psychiater John Bowlby leerde ons namelijk met zijn Hechtingstheorie dat hoe mensen zich op latere leeftijd aan anderen hechten te maken heeft met de relatie die ze als kind met hun ouder hebben gehad. Of zij veilig of onveilig gehecht zijn bepaalt hoe we met anderen omgaan: wantrouwig of juist als een allemansvriend. Kennis van deze theorie kun je toepassen wanneer je personages voor je verhalen schrijft, en vooral in verhouding met de relatie tot anderen. 

40% van de mensen is onveilig gehecht. Grote kans dat er dus ook in jouw boek een personage zit die onveilig gehecht is. Dit beïnvloedt in je verhaal de relaties met andere personages.

Wat is een veilige hechting?

Kinderen die veilig gehecht zijn durven (ook op latere leeftijd) naar mensen toe te gaan en om hulp te vragen in stressvolle situaties. Ze hebben geleerd dat er iemand voor ze klaar zal staan, en zien de wereld als een veilige en harmonieuze plek. Dit is de Theory of mind van je personage, de set van overtuigingen waaruit je personage bestaat. Je personage zal dus om hulp vragen en erin vertrouwen dat dat goed komt. 

Wat is een onveilige hechting?

Als je als kind opgroeit met verslaafde ouders, ouders met psychische problemen, (veel) scheidingen meemaakt, een ouder verliest, geadopteerd bent of in een kindertehuis terecht komt is er grotere kans op onveilige hechting. En wat die onveilige hechting heeft voor invloed op je verhaal? Dat zit hem vooral in de interactie en hoe jouw personage met stress omgaat. Er zijn drie types, volgens psycholoog Mary Ainsworth, en dit zijn de kenmerken:

Angstig: Onveilig gehechte kinderen klampen zich ongezond vast aan hun verzorger. Als volwassene (of personage in jouw verhaal) kunnen deze mensen plots geen vertrouwen meer hebben in de ander. Dit type vindt het lastig om te communiceren wat ze nodig hebben en kan uithalen (boos worden of proberen jaloers te maken) wanneer ze getriggerd worden. Ook hebben ze veel geruststelling nodig dat alles goed gaat met de relatie.

Ontwijkend-afwijzend: Deze kinderen zijn heel onverschillig en zelfstandig. Als volwassene zijn deze mensen (of personages in je verhaal) wantrouwend naar anderen, durven niet om hulp te vragen, en doen alsof ze alles zelf kunnen. Deze mensen willen liever niet afhankelijk zijn van anderen, en dat kan ze extra kwetsbaar maken als ze met een crisis te maken krijgen. 

Vermijdend-angstig: Deze kinderen en volwassene willen liever een relatie dan het type dat hiervoor genoemd wordt, maar ze zijn heel erg bang voor afwijzing, hebben een laag zelfvertrouwen en relaties geven hen veel stress. In een relatie trekken ze zich terug als het te intiem wordt.

Deze informatie kun je gebruiken als je je personage uit wilt diepen. 

Werk jij aan een boek? Ik help je graag met mijn Handboek en Schrijftool👇

Jouw boek in de boekhandel? Volg de online schrijfcursus.

✔️ No-nonsense online schrijfcursus. Schrijf je verhaal, maak personages en kweek je schrijfspier.

⬆️ 300+ schrijvers gingen je al voor.