Kan schrijven over trauma je hertraumatiseren?

Kan je jezelf hertraumatiseren met schrijven?

Schrijven over trauma kan dezelfde lichamelijke reacties oproepen als de gebeurtenis zelf (weten we uit onderzoek van o.a. Bessel van der Kolk). Je hart gaat sneller kloppen, adrenaline komt vrij door de amygdala en misschien ga je sneller ademhalen.

Zulke gevoelens zijn dus normaal als je gaat schrijven over nare gebeurtenissen die je hebt meegemaakt die je nog niet helemaal verwerkt hebt.

Er is ook iets wat tolerantievenster heet (‘Window of Tolerance’) en dan kunnen de klachten je overrompelen. Denk aan (meer) nachtmerries, verlammende angst, niet meer naar buiten durven en zo voorts. Dat wil je eigenlijk vermijden.

Daarom is het belangrijk om tools en oefeningen te hebben die je in het hier en nu houden.

Je voeten op de grond voelen bijvoorbeeld, of je polsen onder de koude kraan. Hardop van tien naar één aftellen, een rondje wandelen.

Hoe dan ook, je blootstellen aan traumatische ervaringen op een gedoseerde manier zoals schrijven is vergelijkbaar met Exposure therapie en kan helpend zijn. Het kan je helpen om toch toe te gaan naar de gebeurtenissen waar je hoofd van weg wilt. WET (Writing Exposure Therapy) is net zo effectief als CPT (Cognitive Processing Therapy) gebleken(1).

Ook kan het helpen om dingen die je door je trauma niet meer durft of vermijdt, op te schrijven op een manier waarop je het weer wel durft.

Een voorbeeld: Door seksueel geweld schaamde ik me voor mijn lichaam en durfde ik niet met hakken of ontbloot decolleté over straat. Ik voelde me vies en vond dat mijn lichaam me in gevaar bracht. Toen schreef ik het verhaal Vulkaan (voor Papierenhelden.nl) waarin mijn hoofdpersonage alles deed waarvoor ik bang was én meer – en ik op die manier mijn lichaam terugwon. Dat was leerzaam, maar er kwam ook veel angst en verdriet bij kijken, en ik wilde continue van het verhaal weglopen.

Wil je aan je trauma werken?