Lucia van den Brink (1991) debuteert met een uiterst gevoelige en zeer leesbare roman, waarin voor jong en oud veel waardevols staat. Dat zij Japans studeerde is goed te merken en maakt dit realistische verhaal alleen maar geloofwaardiger. Ze is een auteur van wie, naast dit ontroerende werk, nog veel moois verwacht mag worden.
Renke, die het moeilijk heeft, gaat naar haar opa Pieter. In Japan. Dat komt omdat ze zomaar pakketjes ontvangt met stukjes uit een dagboek, gevouwen kraanvogels en zo nog wat meer. Opa Pieter heeft de spierziekte ALS en is naar het land van de reizende zon gereisd om karateles te gaan volgen bij een oude vriend. Langzaamaan krijgt na verloop van tijd somberheid de overhand bij hem. De jonge Renke wordt werkloos en besluit, door de steeds indringendere dagboekfragmenten, dat ze haar opa echt wil leren kennen, nu het nog kan. Zij heeft alle tijd van de wereld, maar hij nog slechts een beperkte tijd van leven. Dat gaat botsen en de op social media en haar blog zo drukke Renke leert de belangrijke les dat niet alles in het leven te delen is.
Alice Verheij voor Biblion